De Alruin ofwel Mandragora is een plant die bij velen tot de fantasie spreekt. De plant is omgeven met mythische verhalen en veel fantastische fabels, uit een tijd dat er nog sprookjes bestonden. De eerste verhalen over de Alruin dateren zelfs al van voor 1600 voor Christus, uit het oude Egypte. De plant werd in die tijd vooral gebruikt in de geneeskunde. Delen van de wortel werden in diverse medicijnen verwerkt voor het oplossen van problemen met de gal en depressiviteit. Ook veel vrouwenkwaaltjes werden genezen met het sap van de wortel.
De vruchten van de plant alsmede de wortel waren bij de oude Egyptenaren zeer geliefd. De appelvormige vruchten hebben een sterke verdovende werking en overmatig gebruik van de vruchten leidt tot diepe bewusteloosheid met zelfs de dood tot gevolg. Er gaan geruchten dat men al in slaap valt als men de vruchten van deze plant te lang in de hand houdt.
Omdat de penwortel de vorm heeft van een mannetje, kreeg deze wortel de naam het Alruinmannetje en werden er allerlei magische krachten aan de wortel toebedacht. Zo zijn er verhalen bekend over een Duitser die rond 1900 er wel 1000 mark voor over had om deze talisman in zijn bezit te krijgen. Maar o wee, als je de talisman niet goed verzorgde dan vielen ellende en rampspoed je ten deel.
Het oogsten van de plant is ook al omgeven met allerlei speciale rituelen. De meest fantastische manier is wel het gebruik van een zwarte hond. Deze werd met een touw aan de plant gebonden. Vervolgens propte men de eigen oren goed dicht en gaf de hond een schop. De hond vloog vervolgens weg en trok daarbij de Alruin uit de grond. De Alruin slaakte hierbij zo een ijselijke gil dat de hond, en een ieder die zijn oren niet had dichtgestopt, dood neerviel. Ook in de Harry Potter boeken komt de Alruin, onder de naam Mandragora voor, en moet de plant geoogst worden met oorkleppen op, om de schreeuw van de Alruin tijdens het oogsten te dempen.
Het zelf opkweken van de plant is een uitdaging op zich.
De zaden zijn erg moeilijk te krijgen en moeten eigenlijk zo vers mogelijk gezaaid worden. Het liefst in een zanderige grond. Eenmaal gekiemd, kunnen de planten wel wat meer hebben. Zolang ze niet te warm staan (bladluizen) en niet te droog en vooral in een vruchtbare grond. Ze blijven dan minstens twee jaar staan, maar moeten daarna ook wel geoogst worden.
Via leveranciers van speciale zaden heb ik een paar keer zaad kunnen krijgen, maar het resultaat van kiemen was ronduit bedroevend. In totaal heb ik 4 keer echt resultaat gehad van de ongeveer 50 zaden die ik in de afgelopen jaren heb gezaaid. Twee plantjes zijn tot een echte wortel opgegroeid, maar ook die hadden niet echt veel weg van het alruinmannetje uit de historische kruidenboeken. Het derde exemplaar staat nog in een pot buiten. Deze is inmiddels twee jaar oud en kan dus geoogst worden. De buren hebben een zwarte hond. Ik denk niet dat ze, na het lezen van dit verhaal, de hond aan mij zullen uitlenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten