TUINWEETJES

TIPS OVER TUIN- EN KAMERPLANTEN

woensdag 26 september 2012

Natuurlijke herfsttuin


Nu de zomerbloeiers overduidelijk op hun retour zijn, is het weer tijd om de tuin over te laten aan de herfst.  

De tuin wordt weer de plek van o.a. onze gevederde vriendjes en egeltjes. Voor de vogels laat ik de meeste vaste planten in de borders van de tuin ongemoeid. De pimpel- en koolmezen vinden daar hun wintervoorraad aan spinnetjes, torretjes en luisjes. Ook de zaden zijn een dankbare aanvulling op het vogeldieet.  De bladeren van de Magnolia en de Wisteria zorgen voor een uitstekende winterslaapplaats voor de egeltjes. Ook het roodborstje heeft zich inmiddels weer laten zien en laat weten dat hij een tuin waar de natuur nog zijn gang kan gaan bijzonder op prijs stelt. Het vogelhuisje en de voedertafel worden weer voorzien van mezenbollen en zonnepitten.  

HERFSTBEPLANTINGTIPS.

Voor de herfstbeplanting op het terras maak ik gebruik van de manden waarin ik alvast enkele voorjaarsbollen heb geplant. Tot en met december plant ik iedere maand enkele van mijn voorjaarsbollen uit, zodat ik van het vroege voorjaar tot begin van de zomer hiervan kan genieten. Bovenop de bollen plant ik dan de najaarsbloeiers Gaultheria en Erica. De rode Heuchera en de Sierkolen passen hier prima bij. De winterviolen vinden strsaks, hiertussen ook een plekje. De prachtige verscheidenheid van rood en paarstinten past uitstekend bij de verkleurende herfsttuin.

Als laatste zet ik tussen deze planten enkele potten met Cyclamen. Deze plant, die eerst veel verkocht werd als kamerplant, is eigenlijk de woonkamer ontgroeid omdat hij het best gedijt bij een temperatuur rond de 10 en 15 graden. Met de optimaal geïsoleerde huizen is de woonkamer een te warme plek voor de Cyclaam en verpietert hij vrij snel na aankoop. Aangezien de grotere vorm van deze plant niet geheel winterhard is, zet ik hem bij dreigende nachtvorst ’s nachts binnen. De mini Cyclamen zijn het best geschikt voor het terras. De Cyclaam Coum, ook wel Varkensbrood genoemd, is volledig winterhard. In september geplant, bij voorkeur onder een bladverliezende boom of struik, bloeit hij vaak al begin januari. Voor alle Cyclaamsoorten geldt dat de knollen zo droog mogelijk moeten blijven en is het belangrijk dat zij in goede waterdoorlatende grond of potten moeten staan.

  
Zo is de tuin voor mij ook in de koudere periode van het jaar nog steeds een plek om te genieten van de natuur en hebben ook de vogels een veilige plek om te overnachten en hun kostje bij elkaar te scharrelen. Bladblazers kan ik daarbij in mijn tuin echt niet gebruiken. Zij maken alleen maar lawaai en ontnemen de vogels en de egels hun natuurlijke leefomgeving. 

dinsdag 18 september 2012

Hibiscus


Een topper als tuin- en kamerplant  

De Hibiscus (familie van de Malvaceae) is zowel als tuin en als kamerplant razend populair.
Vooral de kamerplant H. Rosa Sinensis met zijn uitbundige kleuren en prachtig glanzend blad doet denken aan warme tropische oorden. De kamerplanten zijn over het algemeen redelijk betaalbaar en worden daarom, na de bloei, vaak tot de compostbak veroordeeld. Met een kleine moeite is de plant echter zeer makkelijk over te houden en kan dan jaren mee. Ik heb zelf exemplaren gehad die over de dertig jaar oud zijn geworden. Een paar eenvoudige tips om de plant te verzorgen:
Verpot de plant na aankoop. De planten worden in de kwekerij namelijk erg opgekweekt en zitten vaak in een te kleine pot om een vroege bloei te forceren. Een stenen of terracotta pot is ideaal. De plastic potten houden de aarde vaak te nat wat nadelig is voor de wortelontwikkeling. Verpot de plant in het voorjaar en snoei hem flink terug. Dit bevordert de groei van de plant en de ontwikkeling van knoppen. De plant verlangt een zonnige plaats, verdraagt zelfs direct zonlicht en doet het prima met een dagelijkse watergift en 1 x per week vloeibare plantenmest. Indien de plant in een plastic pot blijft staan, moet de watergift worden teruggebracht tot ongeveer 2 x per week. 

De tuin variant, de H. Syriacus is de bladverliezende winterharde versie. Hij heeft het afgelopen winter zwaar te verduren gehad en heel wat struiken zijn voor de helft, en soms zelfs helemaal dood gevroren.  De bladvorming is over het algemeen vrij laat. Als alle andere struiken al goed in het blad zitten, komen de eerste blaadjes van deze tuinvariant pas te voorschijn. Ook de bloei begint vaak pas als de eerste zomerbloeiers al op hun retour zijn, maar dan heb je ook een zeer uitbundige bloeier.

Met een goede indeling van de tuin, kun je daar echter je voordeel mee doen zodat je de hele zomer bloeiende struiken in de tuin hebt. De struik verlangt een goede vocht doorlatende, humusrijke grond. Hij staat graag beschut tegen de wind, op een zonnige plek. De plant houdt er niet van om verplaatst te worden. Snoeien kan eind van de herfst of begin van de lente. Oude scheef gegroeide takken snoei je helemaal weg en jonge takken snoei je tot maximaal tweederde terug. Deze snoeibeurt wordt over het algemeen beloond met een royale bloemengift. 

Alle Hibiscus varianten kunnen makkelijk worden gestekt en de tuinvariant zaait zich vaak ook spontaan uit. Stekken kunnen in juli van de plant worden genomen. Men scheurt ongeveer 10 cm lange twijgen met een zogenaamd hieltje van de plant en laat deze in een mengsel van potgrond en zand wortelen. Houd de stekken wel vochtig. In het voorjaar kunnen de nieuwe planten worden uitgezet.

Momenteel wordt er een nieuwe Hibiscus aangeboden als kuipplant. De Newbiscus. Deze nieuwe variant heeft enorm grote bloemen en lijkt een kruising tussen de tuin en de kamervariant. De H. Winterhardy, kan zowel binnen als buiten worden gehouden.
 



 

 

 



maandag 10 september 2012



Monnikskap (Aconitum), een vrome naam voor een duivelse plant. 
Deze buitengewoon fraaie plant is het slotakkoord van de zomer. Op de voorgrond  bij de Cortaderia (Pampagras) of als achtergrond voor de Echinacea (Zonnehoed) en Sedum (Hemelsleutel) is hij onmisbaar in de vaste plantenborder. 
De plant dankt zijn naam vooral aan de vorm van de bloemen die op een middeleeuwse monnikskap lijken. De plant is er in diverse varianten maar de Aconitum Henryi is toch wel mijn favoriet.
De verzorging is vrij eenvoudig. De plant verlangt een goede vocht doorlatende grond en verdraagt halfschaduw en volle zon. Hij gedijt beter op een wat zanderige grond dan op erg zware kleigrond. In de zware kleigrond van mijn tuin heeft de plant het deze natte zomer het boven verwachting goed gedaan, en is op sommige plaatsen zelfs hoger dan 1.80m. De plant is  buitengewoon sterk en overleeft de koudste winter met gemak.

 
Voor een optimale ontwikkeling van de wortelstok is het aan te bevelen de plant na de bloei gelijk diep terug te snoeien. De plant stopt dan geen energie meer in de ontwikkeling van de zaden. Wil je de plant echter vermeerderen door middel van zaad, laat dan de uitgebloeide bloemen zaadlijsten vormen, die direct na rijping gezaaid worden in een mengsel van oude bladeren zand en turf. Liefst nog voor de winter zaaien want het zaad heeft een koude prikkel nodig om te kunnen kiemen. Zaailingen kunnen in het voorjaar uitgezet worden. 

Tenslotte nog een waarschuwing en een stukje geschiedenis over deze plant, omdat dit zo noodzakelijk en toch ook leuk is. Een duivelse plant is het namelijk zeker. Alle delen van de monnikskap zijn buitengewoon giftig en het sap van de plant werd in vroegere tijden gebruikt als gif voor de gifbeker. Misdadigers in de Griekse oudheid kregen de gifbeker met sap van de Monnikskap waarna zij onder helse krampen de laatste adem uitbliezen.

Ook de Romeinse keizer Claudius vond zijn eind door vergiftiging met deze plant. Zo behandelde zijn vrouw, Julia Agrippina, een ganzenveer met het sap. Met deze veer werd zijn slokdarm geprikkeld om het braken op te wekken (in die tijd een veel beproefde methode bij maagklachten). Volgens de geschiedenis heeft Claudius deze behandeling niet overleefd.  Ook in de Middeleeuwen werden hooggeplaatste tegenstanders eenvoudig uit de weg geruimd. Een zeer kleine hoeveelheid was immers al dodelijk.
 
Bij de heksen werd de plant vooral verwerkt in zalven. De zalven en smeersels waren bijzonder in trek omdat, zij zelfs bij minimaal gebruik, al een sterk hallucinerende werking hadden. Dat heksen dachten te kunnen vliegen is ongetwijfeld een overblijfsel uit deze tijd. Gezien de giftigheid van deze plant wordt experimenteren echter ten zeerste ontraden. 
Ondanks deze lugubere geschiedenis blijft de plant, op een veilige plaats achter in de border, een aanwinst voor de tuin.