TUINWEETJES

TIPS OVER TUIN- EN KAMERPLANTEN

donderdag 4 april 2013

Pioenen en Boompioenen. deel I.


Straks staan ze als snijbloem weer overal volop te koop: de pioenrozen.

Je houdt er van of je vindt het niks. Een tussenweg lijkt niet te bestaan. De één vindt de pioenroos de ultieme romatische boodschap terwijl een ander de bloem wulps en ordinair vindt.

Ik mag mij rekenen tot de liefhebbers. Had ik een tuin van ruimer formaat dan de 60 vierkante meter, waarin ik al mijn favorieten een plek moet zien te geven, dan kende ik een royale plek toe aan de pioenen. Ook de boompioen mag ik tot mijn favorieten rekenen.
De pioen is een makkelijke tuinplant, qua onderhoud en verzorging kan je er jaren lang van genieten en ook het opkweken van nieuwe planten uit zaad is geen echt ingewikkeld kwekerswerk.



Er zijn zo ongeveer  35 verschillende soorten. De meesten gedijen prima op vette hollandse klei, maar ook op zandgrond, mits flink bemest, worden goede resultaten bereikt.
De pioenen worden in de handel aangeboden als ze net boven de grond komen. Kies exemplaren uit met zoveel mogelijk "neuzen", de rode punten die boven de grond komen. Ook hier geldt, goedkoop is duurkoop. Goedkope aanbiedingen met nauwelijks neuzen boven de grond ontwikkelen geen of pas na jaren bloemen.
De planten verlangen een plek in de zon of in gefilterd zonlicht. Belangrijk is dat de grond niet uitdroogt en altijd een beetje vochtig is, een goede mulch laag houdt het vocht langer vast. Een royale bemesting met koekorrels in voor- en najaar wordt zeer gewaardeerd. Zet vroeg in het groeiseizoen alvast een plantensteun om de pioen heen. Zo voorkom je dat de bloemen later in het seizoen topzwaar worden en omknakken. Als de pioen knoppen gaat vormen zul je zien dat er regelmatig mieren rond de knoppen rondkruipen. Mieren zijn nl dol op de nectar van pioenen. Hoewel er wel wordt gezegd dat de mieren schimmels en ziekten overbrengen, doen ze volgens mij niet echt veel kwaad. Bij  een ernstige mierenplaag kun je ze altijd zachtjes afsproeien met water.

KWEKEN, DELEN EN VERPLAATSEN
Het  fraaie blad van de pioen heeft na de bloei ook nog een hoge sierwaarde in de tuin. De uitgebloeide bloemen vormen peulen, deze kunnen worden geoogst en gedroogd. Bewaar de peulen in een papieren zakje (nooit in plastic). Na rijping barsten de peulen open, het zaad dat vrij komt kan worden gebruikt om nieuwe planten op te kweken. Ga daarvoor als volgt te werk:
Pioenen zijn koudkiemers en de zaden zijn erg hard. Bewerk de zaden met een vijl of een mes (zijn de zaden erg fijn, gebruik dan schuurpapier), week ze vervolgens een paar uur in water. Zaai de zaden in een kweekbak en bedek met stekgrond of fijn grit en zet de planten  op een koude plek. Zijn de temperaturen buiten nog te hoog, zet  dan de goed afgedekte bak een paar dagen in de koelkast. De gekiemde zaden in het voorjaar uitplanten.


Hoewel de pioen een makkelijke plant is, laat hij zich  moeilijk verplaatsen. Na verplaatsen slaat de bloei meestal een jaar over. Belangrijk is dat de vlezige wortels niet beschadigen bij het oprooien. Neem de plant op met een zo groot mogelijke kluit. Mocht de plant te groot worden voor de toegewezen plek in de tuin, rooi de plant dan zo ruim mogelijk op. Deel de kroon met een scherp mes en zorg ook hierbij dat de wortels zo veel mogelijk in takt blijven. Behandel de aangesneden delen van de kroon met een schimmelwerend middel.

Informatie over cultivars, de boompioen en kwalen en ziektes bij de pioenen in deel II



Geen opmerkingen:

Een reactie posten